Mongolie

 

’s Ochtends vroeg om 5 uur ging de wekker, Snel hadden we ons aangekleed voor de WC’s bezet waren en op slot gingen. Om 6h20 kwamen we aan in Ulaan Baatar waar we ons meteen op ons gemak voelden. Ulaan Baatar ligt hemelsbreed ongeveer 650 km ten zuidoosten van Irkutsk maar nergens is het cultuurverschil groter dan op deze afstand. Hier was echt alles anders! Dat was al te merken toen we door de buitenwijken van Ulaan Batar reden. Overal stonden  ger tenten (traditionele Mongoolse nomade tenten) op omheinde stukjes grond.

 

Meteen voelden we ons welkom. De bevolking was uitermate vriendelijk en ook bij onze gids, Anar, voelden we ons meteen thuis. Er werd in UB ook al veel beter Engels gesproken dan in heel Rusland bij elkaar. Kortom Mongolie voelde al direkt alsof je uit een koude douche in een warm bad stapte. Na het ontbijt in een met koude spaarlanpen verlicht restaurant,  reden we naar het Sukbaatar plein, het Centrum van Ulaan Baatar. Het was vredig en bijna sereen rustig op het enorme  plein 

 

    

Na enige tijd rondgelopen te hebben op het Plein (zoals we het nu gingen noemen) reden we naar het Gandan klooster. Dit is een van de weinige kloosters die de communistische tijd had overleefd. De tempels waren prachtig en overal liepen monniken.  Vervolgens reden wa naar het Natuur historisch museum die een rijke collectie had aan gesteenten, mineralen, fossielen en opgezette dieren,. Op een overzichterlijke manier werd de geologische geschiedenis en de culturele geschiedenis van Mongolie uit de doeken gedaan met als klap op de vuurpeil een zaal met enorme dinosaurus skeletten.

 

Van het museum zijn we doorgereden naar een ger werkplaats. Hier werden deze typische mongoolse nomade tenten gemaakt. Het was een kleine werkplaats waar iedere drie maanden 100 Gers in verschillende groottes vervaardigd werden.

 

’s-Middags, na een barbeque lunch reden we naar het Plein en streken neer bij de plaatselijke Ierse pub om de eerste uren Ulaan Baatar af te sluiten. Rond vijf uur reden we naar een theater voor een folklore show. Hier trad de top van de mongoolse folklore groepen op.   

In ongeveer 1.5 uur kregen we alle facetten van de mongoolse kunst en tradities te horen en te zien, een Drakendans, Boventoonzang, instrumentale muziek die soms wat wild west (of wilden oosten) achtig klonk. Ook werden er dansen en een heuse acrobatiek act opgevoerd. Bijzonder mooi! Hierna aten we in hetzelfde restaurant als waar we ontbeten en reden daarna naar het Terelj national park waar we rond 11 uur op 1 oor lagen.   

 

 

 

Terelj, “Brring me Edellweiss” National Park

De volgende ochtend vergaapte we ons aan het fraaie natuurschoon van het Terelj gebied. Het landschap bestaat uit rotspartijen afgewisseld door bebosde bergen en steppe achtige dalen waar geiten en koeien grazen. Ook hadden we al kennis gemaakt met een van de vaste bewoners van het Tiara resort. Een grote vriendelijke herdershond die we maar ‘Woef’ waren gaan noemen omdat ie ’s Nachts iedereen wakker blafte. Na het ontbijt was het tijd voor wat huishoudelijke zaken zoals het inleveren van twee weken was. ’s-Middags zijn we de bergen achter het kamp opgelopen. Eerst naar een alpen weide met een fraai uitzicht over het gebied. Hier groeit  Edelweis als onkruid. Zoveel hadden we nog nooit bij elkaar gezien. Er groeide ook talloze andere bloemen. Om een uur of vier vonden we het mooi geweest en liepen we terug.

 

We waren echter zo onder de indruk van Terelj dat we besloten om de tweede excursiedag in Ulaan Baatar te laten voor wat die is en een georganiseerde wandeling in Terelj te gaan doen.

 

Op bezoek bij de nomaden - 1

De volgende dag maakten we een lange wandeling door het Terelj park. Het was een prachtige wandeling langs fraaie uitzicht punten en grillige rotsformaties. Hier en daar stonden groepjes gers. Hier wonen nomaden families met hun vee. Af en toe blafte er een hond. Een andere hond volgde ons, uituindelijk naar onze lunchplek.

 

Na ongeveer een uur liepen we naar een groepje gertenten die langs een klein riviertje stonden. Hier gingen we op bezoek bij een nomade familie. Aangekomen werd ons meteen een kopje gefermetteerde paardenmelk (Ayrag) en kaas aangeboden. Hoogtepunt was wel de zelfgemaakte yoghurt (Taraq) met suiker. Ook had men een harde kaas waar je je tanden letterlijk op stuk beet.  De ger was rijk gedecoreerd en er hingen medailles van de man des gerres die mee had gedaan aan het Nadaam festival, het belangrijkste sportevenement van Mongolie.

 

Na dit bezoek liepen we verder naar een bergpas om te lunchen. Men had voor iedereen een sandwich met gebakken ei gemaakt en een een warme maaltijd van Schapenvlees, Noodles, Aardappelen en Wortels. Ondanks dat dit niet meer warm was, smaakte het opperbest. Vanaf de pas hadden we een prachtig uitzicht op de Turtle rock. Na de lunch was het nog ongeveer 1.5 uur lopen naar het Arjapala meditatie centrum. De ingang hiervan werd ‘bewaakt’ door 2 leeuwen die uit steen gehouwen waren. Deze symboliseren bescherming. Het uitzicht vanaf die tempel over het dal was de stevige klim ernaartoe meer dan waard! Terwijl we terugliepen kwam de bus van het resort ons tegemoed. Einde van een mooie wandeling!

 

Hustai National Park en Mobihill

Vandaag reden we naar het Hustai National park. Vlak na Ulaan Baatar hield ook meteen de verharde weg op. De weg was opgebroken en omleidingen waren er niet. Iedereen moest maar zelf kijken hoe men langs de opgebroken weg reed. Dit ritje liep overigens niet helemaal zonder problemen. Korte tijd nadat we de ‘hoofdweg’ waren afgedraaid naar Hustai liep ons busje vast in het zand. We moesten eruit en probeerde met zijn allen met wat duwwerk de wagen eruit te trekken. Dat lukte niet en bovendien was ons busje geen 4WD. Gelukkig kwam na ongeveer een half uur toch nog hulp. Een Jeep met toeristen die uit het park kwamen hielp ons en binnen enkele minuten konden weer verder.

 

Nog geen kwartier later waren we al bij het toeristen kamp aan het begin van het park. Het kamp lag naast een  nederzetting waar waarschijnlijk een groot deel van de camping staf woonde. In het kamp zelf was geen mobiel contact met het thuisfront mogelijk echter op een naburige heuvel aan de andere kant van de nederzetting wel. Die heuvel kreeg dus al snel de bijnaam Mobihill.

 

De volgende ochtend hebben we vrij besteed met wandelingetjes of gewoon ontspannen op het fraaie overdekte terras van het kamprestaurant. Halverwegen de middag zijn we naar een van de oude grafmonumenten geweest die het Hustai park rijk is. Het monument stond in een omheind gebiedje en bestond uit allerlei beelden die mensen en dieren voorstelde. De wanden van het graf zelf had een ingesneden kruispartoon, verwijzend naar de houten muurframes van de gertenten. Dit was dan ook symbolisch het laatste huis van de overledene.

 

Daarna keerden we terug naar het research station in het midden van het park om verderop de Przewalski paarden te kunnen zien. Helaas kregen we toch weer pech. Het busje had een steen geraakt en de uitlaat eraf gereden. We moesten dus naar het gebied lopen om de paarden te kunnen zien. We waren net bij een moerasje aangekomen toen we boven op de heuvel gebries hoorden. En jawel, boven op de heuvel liepen ongeveer 6 Przewalski paarden. Ze waren op weg naar het moerasje om te drinken. Hadden wij even geluk! Een uur lang sloegen we de dieren gade. Hierna zijn we teruggelopen naar het research station waar we net voor zonsondergang aankwamen. De omgeving was prachtig en het gras van de steppe kreeg een warme oranje-groene tint door de laagstaande zon. De bus was nog altijd niet gemaakt maar dankzij het vakmanschap van de chauffeur konden we na drie kwartier weer verder. Zo waren we vlak voor het donker weer terug in het kamp.

 

De volgende dag brachten we grotendeels in het Hustai park door. ’s-Ochtends heeft  1 van ons paardgereden en ’s Middags hebben we nog een wandeling het park in gemaakt voor wat fraaie vergezichten over de vallei. Tegen vier uur vertrokken we weer naar Ulaan Baatar waar we ondergebracht werden in het Dream hotel. Dit bleek af en toe een natte droom omdat het beddengoed nog niet helemaal droog was. Ook moesten we nog even onderhandelen (met handen en voeten) over een kamer met twee bedden in plaats van een veel te klein twee persoonsbed. Maar voor de rest was alles in het hotel prima in orde.

 

Ulaanbaatar

Dat Ulaan Baatar echt een wereldstad aan het worden is, was te merken doordat er al allerlei restaurants en cafe’s met een buitenlandse menukaart in de stad aanwezig zijn. Zo was er een Ierse pub, Tsjechische en heel veel koreaanse restauranten en, jawel, een cafe genaamd “Amsterdam” .Wij besloten neer te strijken in de London pub om te eten.

Vandaag hadden we een vrije dag. Na goed uitgeslapen en ontbeten te hebben, leverde we onze was in en togen we via Het Plein naar de Ierse pub om er lekker het gemak van te nemen. Na het middageten liepen we naar het hoofdpostkantoor om de kaarten op de bus te doen en liepen we nog even naar een plaatselijke souvenierswinkel. Ook werd er wat geld uit de muur getrokken. Dat bleek inmiddels in UB op vele plaatsen al te kunnen. Tegen vijfen waren we terug in het hotel.

 

Het idee was om ’s-Avonds te eten in het barbequeu restaurant waar we de eerste dag al geweest waren. Helaas wachtte ons een onaangename verrassing. Blijkbaar had een of andere hoge pief de boel afgehuurd. Het zou, volgens de plaatselijke jeugd die we spraken, om de premier of de president van het land gaan. Er stond een cordon aan politie en beveiliging omheen dus een Mongoolse barbeque zat er vanavond niet in. Uiteindelijk toch maar naar de London pub gegaan 

 

Naar de Gobi woestijn

Om half negen stond Somya, onze gids voor de komende week, op ons te wachten. Vandaag vertrokken we namelijk naar de Gobiwoestijn voor een ‘expeditie’ van 7 dagen over een afstand van ongeveer 1700 km. Voordat we de Gobi inreden deden we eerst boodschappen voor onderweg. Vooral heel veel water. Ook namen we koekjes en thee mee.

 

We verlieten Ulaan Baatar richting het zuid oosten, over de Hoofdweg naar China. Deze was verhard. Na 150 kilometer was het echter afgelopen. We wurmde ons door een heel nauw tunneltje onder de Trans Mongolie spoorlijn door en reden de woestijn in. Het landschap werd snel kaler. We reden door een met donkere stenen bezaaid gebied.. Na ongeveer een uur hielden we stil bij een dorpje voor de lunch. Het hele dorp bestond uit omheinde stukken grond met 1 of enkele gers en soms een houten gebouwtje. Slechts een aantal publieke gebouwen, zoals een school, benzine station en winkels waren van baksteen gebouwd. Zo ook ons restaurantje waar we de lunch gebruikte. De kale ruimte was stemmig ingericht met felgekleurde tafels en stoelen.

 

Hier maakten we kennis met een typische mongoolse lunch: Maaltijdsoep (Guriltai Shul ) met noodles, aardappel en schapenvlees (en soms wat wortels). Ook maakten we kennis met de Mongoolse thee (Suutei Tsai), thee die met veel melk en een beetje zout gedronken wordt. Na de lunch moest we even een sanitaire stop gemaakt worden op een typisch Mongools toilet. Een gat in de grond, gedeeltelijk afgedekt met houten planken met een hutje eromheen.

We reden verder. Het landschap was vrij vlak maar na ongeveer twee uur doemde er grillige rotspartijen aan de horizon op. Dit gebied heet Gharayin Chuluu. Na een kort bezoek aan een heilige plaats waar de vruchtbaarheid aanbeden werd (te zien aan een stenen phallus met een blauw lint eromheen) reden wa naar het Gerkamp waar we onze eerste nacht in de Gobi zouden doorbrengen. Na het eten hebben we nog even een tochtje naar wat rotsen gemaakt om vanaf daar de zon te zien ondergaan. Heel fraai, vooral de opkomende maan boven de roodgekleurde rotsen.

 

Op bezoek bij de Nomaden - 2

Vlak na vertrek hebben we de volgende ochtend een bezoek gebracht aan een natuurlijk theater dat gebouwd was op de geboorte grond van een beroemde Mongoolse zangeres. Verder bleek dit ‘theater’, dat aan drie zijden omgeven was door fraaie rotsformaties, een zeer goede akoestiek te bevatten De fluisterproef werkte hier uitstekend!

 

De grillige rotsen maakte langzaam plaats voor weer en vlak, met stenen bezaaid landschap. Baggie, onze chauffeur bleek de woestijn op zijn duimpje te kennen en lootsde ons vakkundig over de karrensporen als die er al waren.  In de verte doemde hogere heuvels op die zwart van de bazalt zagen. Ze waren bedekt met kleine stenen en deden daardoor van een afstand nogal zijde achtig aan. Verderop op een top van een lage heuvel hielden we stil. Hier hadden we een mooi uitzicht over het zuidelijker lager gelegen land en bovendien stond er een Ovoo.  Zoals het in Mongolie hoort, liepen we drie keer rond de Ovoo en offerden achtereenvolgens een paar stenen en een mini klompensetje uit Amsterdam. Ook gebruikten we hier de lunch en toen we net klaar waren kwam er vanuit het lager gelegen land een tankwagen aanrijden. En wat was dat bovenop de eerste tank? Ja! We hadden het goed gezien daar stond een schaap, vastgebonden. Het bleek zijn laatste reis te zijn want hij was bestemd voor de barbeque.

 

Verder ging de tocht, het vlakke laagland in. Na ongeveer twee uur hobbelen reden we ineens van de weg af. Het laatste dorp hadden we al zeker 4 uur geleden achter ons gelaten. We reden ongeveer 15 minuten dwars door de woesternij totdat we stil hielden bij een groepje ger’s. Hier woonde een nomade gezin waar we de nacht door zouden brengen.

 

We maakte kennis met hen en kregen Suutei Tsai aangeboden met een bakje yoghurt (zelf gemaakt!) en kamelen kaas (inderdaad, kamelenkaas!). Deze smaakte zeer scherp, nog scherper dan oude kaas! Ook waren er koekjes. Vervolgens konden we even bijkomen van de barre tocht en meteen kennis maken met het toilet, een gat in de grond met eromheen een kniehoog hekje. We zaten nog niet in onze ger toen er een enorm geraas klonk, een grote stofhoos passeerde ons op 50 meter. Degene die dan op het toilet gezeten had was zeker gezandstraald geweest. Ietsje verderop stonden vijf jonge kamelen waarvan er een om de zoveel minuten een klagend geluid liet horen. Hij miste zijn moeder. De zoon van de familie, die waarschijnlijk niet veel ouder was dan een jaar of acht, deed verwoedde pogingen om alle  jonge kamelen te vangen en vast te zetten.

 

Het was een zeer indrukwekkende plaats vanwege de leegte en het volstrekte gebrek aan enige luxe. Hoewel, naast de ger stond een paal met daarop een zonnenpaneel en daarnaast een satelietschotel. Er was dus stroom! Na het avondeten kwamen uit de leegte vijf grote kamelen aanlopen, duidelijk de moeders van de jongen. De hereniging van de moeder en – het nog staads af en toe klagende  -  jong was zondermeer hardverwarmend te noemen, we werden er gewoon stil van. Die avond heeft nog een hoop brok-in-de-keel momenten opgeleverd. Vlak voor het donker kwam de buurjongen van vijf km verderop nog even langs op zijn paard om gedag te zeggen.

 

Tegen zonsondergang werden de geiten binnen gehaald en gemolken. Het resultaat daarvan kregen we de volgende ochtend bij het ontbijt. Intussen waren we uitgenodigd in de familie ger. Binnen bleek inderdaad licht te zijn, maar ook nog een TV, een decoder en een radio recorder! Verbazingwekkend. En dat allemaal op zonnenenergie. Onze gastvrouw gaf ons nog een kop Mongoolse thee en mongoolse wodka of Arkhi, gedestileerd uit melk, met meestel ongeveer 10% alcohol. Eruul mendiin toloo! (Proost!). We lieten nog wat foto’s van Nederland, familie en vrienden zien alvorens we in het donker naar onze eigen ger terugliepen.

 

Al om vijf uur de volgende morgen ging de wekker, snel kleedden we ons aan. Wassen kon niet, geen water Dus alleen even tanden gepoetst met een klein beetje van het drinkwater. Toen we buiten kwamen waren alle ‘ongemakken’ heel snel vergeten. De oostelijke horizon was felrood en hier staken de Ger’s prachtig tegen af! Ook de nomade familie was al op.

 

De zuidelijke Gobi

Rond 6 uur vertrokken we na een eenvoudig ontbijt (een maaltijdsoep met Mongoolde thee). Om 10 uur waren we al in Dalazadgad. Dit is een vrij grote en nogal grauwe stad met een paar  duizend inwoners waarvan ook hier de meeste in een ger wonen. We hielden stil bij een pleintje. In het restaurant dat daar zat  werd een lunch besteld en omdat we hier even op moesten wachten liepen we wat rond in de omgeving.. Er was markt en verderop werd in het Mongools de volgende bus naar Ulaanbaatar omgeroepen.  Er heerste een wat vervreemdende sfeer dus we waren blij dat we Dalazadgad weer verlaten hadden.

 

Tegen 1 uur kwamen we in Yolin Ann (De adelaarsvallei) aan. De rit ernaartoe was al spectaculair en het gebied zelf helemaal. Bij de ingang van de kloof, op 2000 meter, lunchte we, genietend van het uitzicht en de vele bergeekhoorns die er rond dartelden. De lunch bestond uit gevulde deegzakjes met kamelenvlees (Bansh).

 

Na de lunch liepen we de kloof in, die adembenemend mooi was.  Normaal gesproken lag hier ijs, en dat middenin de woestijn! Helaas voor ons was het een hete zomer geweest en was het laatste ijs ongeveer een week geleden weggesmolten. Maar ondanks dat was de kloof zeer spectaculair! We bezochten een lokaal museum met allerlei vondsten uit de omgeving. Helaas waren de toelichtingen niet heel verhelderend. De bijschriften van de gesteente collectie was in de trand van “Dit is een kristal” of “Dit is een fossiel” etc. Hier waren we dus uiteindelijk vrij snel uitgekeken.

 

We reden weer terug richting Dalazadgad maar gelukkig sloegen we een eind voor de stad rechtsaf en op die donkere vlakte stond een vrij nieuw ger kamp. Na het eten maakten we nog een avondwandeling voor een mooie zonsondergang. Het was helemaal opgeklaart en dat was mooi! Deze nacht zou er namelijk een maansverduistering plaatsvinden. Dat zou een prachtig gezicht worden!

 

Maansverduistering

Het kon niet op deze reis,  voor de tweede keer konden we een eclips bewonderen. Ditmaal ging het om een gedeeltelijke maansverduistering van ongeveer 81 procent. ’s Ochtens vroeg om 4 uur ging de wekker. Door het geopende dak van de ger was te zien dat de maan al voor een deel verduisterd was. Om half vijf ginngen we naar buiten. De maan stond al vrij laag maar desondanks was de maansverduistering prachtig te zien. Het maximum van deze gedeeltelijke verduistering was om 5h10. Het verduisterde deel was groot genoeg om het rode schijnsel te kunnen zien dat zo karakteristiek is voor een totale maansverduistering. Het verduisterde gedeelte was prachtig dieprood en er waren ook heel veel sterren te zien. De melkweg leek wel licht te geven. Werkelijk prachtig die sterrenhemel in de Gobi!

 

Terug naar het noorden

Na het ontbijt reden we in Noordwestelijke richting. Aanvankelijk was het landschap vrij eentonig. Een zwarte woesternij van grind en kleine stenen. Voor ons doemde na enige tijd langzaam wat andere heuvels op, hiervoor lag een strook die er geel uitzag. Het waren zandduinen.

 

Bij de voet van de zandduinen maakte we een stop en onmiddelijk kwamen er per kameel enkele locale bewoners aanrijden die vlak naast het busje een laken uitrolde met koopwaar erop. Die bestond voornamelijk uit zelf gevonden stenen, mineralen en fossielen.   We liepen eerst de zandheuvel op om een flesje met zand te vullen voor thuis. Ondertussen was Somya op een kameel gaan zitten om vereeuwigt te worden. Toch nog even op het kleed van een van de locale vrouwen gekeken. Er lagen enkele fraaie Geodes (kiezelstenem met kristal aan de binnenkant) en enkele fragmenten van dinosaurus eieren. We besloten er een aantal te kopen.

 

Vervolgens zijn we verder gereden naar Bayandzag; de vlammende rotsen. Hier zijn in het verleden zeer veel dinosaurus resten gevonden. Er stonden dan ook weer veel kraampjes waar de lokale bevolking dino-eieren, mineralen en andere fossielen verkochten. Het uitzicht over de oranje rotsen was adembenemend en de combinatie van de vele kleuren (van de steppe begroeing, meertjes en boompjes verderop) gaf het landschap een fraai aanzicht.

 

We reden naar een van de meertjes waar we twee lepelaars zagen en enkele gekleurde huisjes. Vervolgens reden we vrijwel pal noord naar Tsagaan Ovoo. Het landschap was aanvankelijk vlak met enkele rotsachtige heuvels en fraaie luchtspiegelingen. Vlak voor Tsagaan Ovoo ging het over naar een licht heuvelachtig met hoogtenverschillen van maximaal 50 meter, begroeid met plukken gras en lage struiken. Het had wel iets weg van de duinen bij Zandvoort. Na enkele ger kampoen gepasseert te hebben kwamen we in ons kamp aan.  

 

Na even bijgekomen te zijn, liepen we over de heuvels naar het laatste doel van de dag: het kloostercomplex van Ongiin Khiid. Dit klooster toonde ons op een indringende manier hoe er in de tijd van het communisten met het boedisme omgesprongen werd. Er stond een gedenkteken voor de meer dan 1000 monniken die hier omgekomen zijn. Van het klooster zelf bestond alleen nog de tempel. Voor de rest waren er alleen nog wat ruines. Wel is de waterput intact. Hieruit haalde we helder, koud, heilig en drinkbaar water!

 

Terug in het kamp werden we na het avondeten alweer getracteerd op een fraaie zonsondergang die op de wegtrekkende wolken scheen en deze oranjerood kleurden. Bovendien waren de douches in het kamp van uitstekende kwaliteit!

 

Schapenconcert

De volgende dag wachtte ons een lange rit naar Kharkorum. Het eerste stuk ging nog door het eerder genoemde geheuvelte. Daarna werd het landschap weer vlak en vrij kaal. Na  enkele uren begon de weg te dalen en zagen we aan onze linkerkant enkele meertjes. Bij een van die meertjes hielden we stil. Dat was niet vanwegen het meertje zelf maar vooral vanwegen het geluid dat eruit kwam.

 

Het bleek een enorm schapen concert te zijn! Een oorverdovend geblaat! We keken over de rand en daar stonden zeker 600 schapen en geiten vrolijk te blaten en zich te goed te doen aan het water. Er werd gedronken en gebadderd. Temidde van al die schapen ontdekte we de herders. Ze hadden ons ook al gezien en kwamen op hun paarden naar boven om kennis te maken. Het was een vrolijk gezicht, al die dieren en dat was bovendien een mooi begin van de dag!

 

Eigenlijk hadden we hiermee ook de Gobiwoestijn achter ons gelaten. We reden nu door heuvelachtig steppengebied en volgden de loop van een riviertje. Een uur later stopten we voor de lunch. Een fraaie lunchplaats dichtbij een nomade nederzetting. Verderop liepen yaks te grazen en dit was voor ons een mooie gelegenheid om ze van dichtbij te zien. Na de lunch reden we verder om na een uurtje op een verharde weg aan te komen. Deze was opgebroken zodat we toch nog een stukje moesten karresporen maar enkele kilometers verderop draaiden we de weg op. We reden binnen een halfuur naar Kharkorum waar we, vlakbij het Erdene Zuu klooster bij ons volgende gerkamp aankwamen.

 

De stad van Djengis Kahn en een onverwacht ontmoeting

Die middag hebben we nog zelf een wandeling naar het dorp gemaakt waar we nog een zieken-ger zagen. Het dorp deed verder vrij troosteloos aan. ‘s-Avonds aten we in het restaurant van het kamp waarvan gezegd wordt dat het de grootste gertent ter wereld is!

 

De volgende ochtend hebben we het klooster bezocht, opnieuw een heel indrukwekkend voorbeeld van boedistische architectuur. Van de 60 kloosters bestaan er nu nog een handvol. Er is er echter nog maar eentje ‘bewoond’. In een ruimte zie sterk naar zure melk rook, waren monniken juist hun ochtend ritueel (met veel zang) aan het uitvoere. Het complex bevat 108 stoepa’s, een heilig getal in het boedisme.

 

Terug in het kamp liepen we bij binnenkomst heel toevallig twee goede vrienden tegen het lijf. Het waren Corine en Tony die er net aangekomen waren. Zij wonen in Noorwegen en waren per fiets door West Mongolie aan het trekken. Wel heel toevallig als je bedenkt hoe groot en leeg Mongolie is. Nadat we gegeten en bijgepraat hadden vertrokken we ruim een uur te laat naar Erdenesant voor de tweede overnachting bij een Nomade familie.

 

 

Bezoek aan de nomaden - 3

We reden door de steppe en kruisten enkele rivieren. Het was een vlotte rit omdat we de hoofdweg naar Ulaan Baatar volgden die geasfalteerd is. We zagen nog een grote groep (wel 20!) arends in het veld direct naast de weg. Bij een groepje begroeide zandduinen stopte we even. Hier kwamen kennelijk meer touristen want er was een kamp en we konden er kameelrijden. Omdat we nu toch wel eens wilde weten hoe het nu op een kameel zat in vergelijking met een drommedaris, besloten we een kort ritje te maken. Het bleek inderdaad iets confortabeler om tussen de bulten te zitten in plaats van erbovenop. Je zat ook minder hoog.

 

Hierna reden we verder naar Erdenesant waar we de weg afgingen. Na ongeveer tien minuten kwamen we op onze bestemming aan. Hier woonden twee nomade families. Deze hadden geen kamelen (en ook geen TV) maar 40 paarden enkele koeien en veel geiten. Toen we aangekomen waren, was men al begonnen met het melken van de paarden. 

 

Het weer was helaas slecht, regenachtig en bewolkt maar de hele beleving was toch weer heel mooi hoewel heel anders van de eerste overnachting bij de nomaden in de Gobi. Nu waren we in een steppen gebied omringd door heuvels. Het avond eten bestond opnieuw uit een goed gevulde maaltijdsoep en daarbij Mongoolse thee. Inmiddels had Somya, onze gids, onze gewoonte al overgenomen om behalve zout ook wat suiker in de thee te doen.

 

De volgende ochtend om 6h30 vertrokken we alweer richting Ulaan Baatar. Helaas begon het te regenen en na een halfuur moesten we de ‘verharde’ weg laten voor wat ie was. Men had deze opgebroken. Corine en Tony hadden wel pech,  zij moesten hier ook overheen en de weg zou er door de steeds feller wordende regen zeker niet beter van worden! Onderweg zagen we nog een tweetal kraanvogels, heel bijzonder.

 

Rond 11 uur maakte we een sanitaire stop in een dorp. Het publieke toilet was nu een afsluitbaar hokje maar de WC was nog steeds gewoon een gat in de grond. Vervolgens reden we naar de plaatselijke kruidenier waar we, al kijkend naar de Olympische Spelen de zoveelste maaltijdsoep naar binnen werkte.

 

We reden verder, door grote plassen en af en toe dwars door riviertjes. Gelukkig hadden we een stoere Russische 4WD bus bij ons die niet voor een gat te vangen was. Enkele uren later waren we terug in Ulaanbaatar. Het regende nog steeds pijpenstelen en voordat we naar het hotel gingen, reden we nog even langs een bank om geld te wisselen en een supermarkt.

 

Bij de bank wisselden we nog vijftig euro zodat we voor de rest van de dag genoeg hadden. Dat bleek nog niet zo makkelijk. Men accepteerde ons 50 euro briefje niet vanwegen een heel klein scheurtje. Het volgende vijftigje voldeed gelukkig wel. In de supermarkt kochten we mongoolse koekjes en zeep omdat de laatste fles in Tsagaan Ovoo was blijven staan. Ook kregen we de treintickets voor de volgende dag van Somya uitgereikt.

 

Omdat het de hele middag bleef regenen namen we wat rust in het hotel om tegen een uur of 5 de stad in te gaan en bij de Ierse Pub wat te eten. Dat bleek een weg met hindernissen te zijn want door de regen waren hele stukken trottoir en straat veranderd in een vijver. Na het eten brak de zon weer door een een heel mooie regenboog werd zichtbaar. Dit leverde nog een prachtig gezicht op aan het Sukbaatar plein waar de donkere wolken en de regenboog gespiegeld werden in de natte bestrating.

 

Om klokslag 7 uur de volgende ochtend werden we door Somya afgehaald en naar het station gebracht. We namen afscheid van haar, en dat viel toch niet mee omdat we toch 8 dagen met zijn vieren bij elkaar geweest waren! De trein zelf was onverwacht luxe. Bij elk bed in onze coupe hing een LCD monitor waarop gedurende de reis naar films getoond werden. Ook was er een trein radio die (mongoolse) muziek draaide.

 

 

 

<<Vorige

Volgende>>